De kinderen van groep 1/2 kregen vandaag de volgende onderzoeksvraag: Hoe kunnen wij onderzoeken of iets op kan lossen in water? En wat is er nodig om dit oplossen nog sneller te laten gaan? Tijdens het voorspellen hebben de kinderen een discussie of de chocolade eitjes wel of niet oplossen in het water. De meeste kinderen denken van niet. Maar Fiene houdt voet bij stuk.
Juf: kun jij vertellen waarom jij denkt dat de paaseitjes wel oplossen?
Fiene: nou, als je zo’n chocolade ei in je mond stopt, dan komt er ook een soort water in je mond. Het is daar lekker warm. Het eitje gaat dan smelten en lost dan op. Juf: dat water heet speeksel. Ik ben heel benieuwd of dat klopt. Zullen we het onderzoeken? Juf: Hoe komt het dat dingen soms oplossen in water? Denk bijvoorbeeld aan de suiker.
Fenna: In het warme water denken de dingen ’pffff wat heet zeg!’ en dan smelten ze.
Juf: Hoe noemen we dat dan als dingen verdwijnen?
Kinderen: dan is het opgelost.